Toevallig las ik onlangs twee boeken waar het denken over het begrip tijd een belangrijke rol in speelde. Dat was dit boek, en Julia en de haai.
Dit boek gaat over Puca (dat betekent fee of elfje) en zij heeft het moeilijk. Ze heeft een vreselijke vader en rouwt om haar oma die pas is overleden. En dan wordt ze ook nog gepest. Ze heeft namelijk een dierenbegraafplaats. Op die plek begraaft ze alle dode dieren die ze vindt, zoals vogeltjes. Puca denkt veel na en is een gevoelig meisje.
Het verhaal speelt zich af in de zomervakantie, waarin Puca er erg naar uitkijkt om naar de brugklas te gaan. De vakantie duurt haar veel te lang, ging de tijd nou maar sneller!
Maar dan raakt Puca bevriend met een jongen in de buurt, Rover, die (tot Puca’s grote schrik) ongeneeslijk ziek blijkt te zijn. Het piekeren over de tijd begint: wanneer je iets doet wat je niet leuk vindt, of als je je verveelt, lijkt de tijd heel langzaam te gaan. En als je iets leuks doet, dan lijkt de tijd juist heel snel te gaan. Hoe moet dat nu met Rover? Hij wil zich graag vervelen, dan heeft hij meer tijd. Maar eigenlijk zou hij leuke dingen moeten doen, alleen dan wordt zijn tijd wel korter…
Wat een mooi boek over een bijzondere vriendschap. Een verhaal over omgaan met rouw, en over léven. Het enige wat ik een beetje moeizaam vond is de beschrijving van de vader, die wel extreem negatief wordt neergezet, zonder nuances. Dat vond ik niet passen bij de beschrijvingen in de rest van het verhaal, die juist gedetailleerd en precies waren.
Dit boek kwam als hoogste nieuweling binnen in de Grote Vriendelijke 100 (op plaats 12).
ØØØØO
De zomer die alles was – Mariska Overman
Kluitman, 2024
In de bibliotheek een B-boek (voor kinderen van 9 tot 12 jaar)
Verkrijgbaar in je lokale boekhandel, de kinderboekwinkels, of via webwinkels zoals:
Of via:
Comments are closed.