Het was weer tijd voor de Annie M.G. Schmidt lezing. Een lezing die bedoeld is om de discussie rond jeugdliteratuur levend te houden. Dit jaar was het de 17e keer en de beurt was aan schrijver Harm de Jonge met de lezing Het paradijs van de fantasie.
Ik hou erg van de boeken van Harm de Jonge, vooral Vuurbom vond ik erg mooi (en heftig). Behalve dat hij goed schrijft is hij ook erg geestig. Hij had zich voor mij dan ook niet hoeven excuseren dat wij 7000 woorden lang naar hem moesten luisteren (de gemiddelde lengte van een Annie MG Schmidt lezing).
Om het wat draaglijker voor ons te houden liet hij enkele citaten voorlezen door Caja van der Poel. Ook had hij een vervelingsvraag voor ons, waar we tijdens de lezing onze gedachten over konden laten gaan.
Harm de Jonge las veel op school. Het verwonderde hem dat er een heel leven zat tussen twee stukjes karton. En als lezer leefde je dat leven, je werd een ander mens.
Lezen is goed voor de ontwikkeling van een kind, dat staat vast. Maar wat De Jonge nog veel belangrijker vindt: fantasie maakt je leven completer. Het zorgt voor empathie en identificatie.
Je eigen beelden
Het leuke en bijzondere is, dat iedereen zijn eigen beelden heeft bij hetzelfde verhaal. Schrijf je: “voor het bakkerswinkeltje stond een lantaarnpaal”, dan ziet iedereen een ander winkeltje voor zich en een andere lantaarnpaal. (en misschien ziet dezelfde persoon een volgende keer ook wel weer iets anders voor zich)
Een fantasieverhaal werkt het best als het is opgebouwd uit bouwstenen van een realistisch verhaal, bijvoorbeeld het beeld van het konijn in Alice in Wonderland. Dat is een konijn met een horloge. Iedereen weet wat een konijn is, en wat een horloge is. Daardoor kan iedereen zich ook een voorstelling maken van een konijn met een horloge, hoewel dat geen realistisch beeld is.
Rugzak vol ervaringen
Fantasie is belangrijk. Wat je meemaakt in boeken sla je op om op terug te grijpen, als een soort overlevingspakket voor moeilijke tijden. Je hebt een rugzak vol beelden en ervaringen bij je. Harm de Jonge maakt zich zorgen om de kinderen van nu, hun rugzak is niet zo vol als wenselijk is, en hij is vaak voor een groot deel gevuld met pulp. De Jonge gelooft niet in de uitspraak: “Ach, ze lézen tenminste.”
Volgens andere opvattingen dan die van De Jonge worden fantasieverhalen in jeugdliteratuur vaak in de ban gedaan. Fantasie bereidt je niet voor op het echte leven, aldus deze stemmen. Je moet kinderen voorbereiden met realistische verhalen, waarin ze zien dat je ook kunt verliezen in het leven.
Wegwijzers
Wijs kinderen de weg naar de fantasie, zegt De Jonge. Lever ze de juiste boeken. Omring ze ermee, zorg voor gewenning en oefening met het lezen ervan. Praat er samen over. Het is natuurlijk fijn als dit thuis gebeurt, maar het zou zeker moeten gebeuren op school. Maar… er zijn veel leerkrachten die zelf niet lezen, geen mooi gevuld rugzakje hebben en die dus niet zelf de weg kunnen wijzen. Erger is dat ook de leerkrachten van de toekomst geen gevuld rugzakje mee krijgen. En niet alleen omdat ze zelf niet lezen, maar ook omdat ze er geen les in krijgen, volgens De Jonge.
Dat is best een trieste conclusie. Daarom moeten we ons hard blijven maken voor het kwalitatief goede kinderboek. We zullen moeten putten uit onze eigen gevulde rugzak en het leesplezier moeten blijven verspreiden.
Ik vond deze lezing mooi passen bij de Woutertje Pieterse Lezing van Floortje Zwigtman, die ik eerder deze week bijwoonde. Waar de lezing van De Jonge ging over het belang van fantasieverhalen, ging die van Zwigtman over het belang van verhalen vertellen op zich.
De titel van haar lezing was Dwars door de woestijn (met bagage). Dwars door de (figuurlijke) woestijn gaan onze levens, en daarvoor moeten we goed toegerust zijn. Zwigtman liet een foto zien van twee schaars geklede aboriginals, een grootvader en kleinzoon in de woestijn. Op weg met geen andere bagage dan een stok. Deze foto staat symbool voor de reis die we maken.
Want al hebben ze geen fysieke bagage bij zich, de grootvader geeft de kleinzoon geestelijke bagage mee door verhalen te vertellen over het leven. Door onze kinderen te vertellen over de grote thema’s van het leven weten zij wie ze zijn en waar ze vandaan komen. Dan kunnen ze wel verdwalen, maar ze raken zichzelf niet kwijt.
Is het niet toevallig dat beide schrijvers het over bagage en rugzakjes hebben? We hebben heel wat mee te sjouwen op onze reis, en dat allemaal voor onze eigen bestwil.
De lezing van Harm de Jonge zal na te lezen zijn in het volgende nummer van Literatuur zonder leeftijd, en de lezing van Floortje Zwigtman kun je hier nalezen.
No comments yet.