Onlangs was ik op een symposium over Klassieke kinderboeken. De Jan Campertstichting had vijf boeken uitgekozen uit de periode 1950-1990 die zij als klassiek bestempelden.Het waren De eikelvreters – Els Pelgrom, De kleine kapitein – Paul Biegel, De brief voor de koning – Tonke Dragt, Krassen in het tafelblad – Guus Kuijer en Jip en Janneke – Annie MG Schmidt.
Natuurlijk was dit een keus en er zijn zeker meer klassiekers. Op het symposium werden er al suggesties gedaan: Minoes in plaats van Jip en Janneke, Kleine Sofie en Lange Wapper in plaats van de Eikelvreters. Toch zijn de meeste boeken uit dit lijstje wel boeken die de gemiddelde kinderboeklezer nog steeds kent.
Wat is een klassiek kinderboek? Zo’n boek appelleert aan universele gevoelens en ervaringen. Door middel van een klassiek boek kan een lezer zichzelf definiëren. Ook moet een klassiek boek opgemerkt worden door de literatuurkritiek en andere schrijvers, maar vooral moet het gelezen worden, en moeten kinderen die het boek lezen dit later door willen geven aan hun eigen kinderen.
Ik zou er nog aan toe willen voegen dat een klassieker je beїnvloedt, en bijvoorbeeld iets kan toevoegen aan je taalgebruik. Zo gebruiken wij nog altijd woorden uit boeken uit mijn jeugd (bijvoorbeeld het “iefbusje” uit Pim en Pom – dat is een ander woord voor peper).
Ook is een klassieker vaak een vertegenwoordiger van de periode waarin het is geschreven. Als voorbeeld geef ik Jip en Janneke. Wie kent ze niet? De twee kinderen staan in een oude verhaaltraditie: ze zijn een duo, hebben in elk verhaaltje een conflict en vullen elkaar aan. Maar toch zijn ze bijzonder: Schmidt heeft gezorgd voor het verschuiven van ‘slecht’ naar ’stout’ in kinderboeken. Stout is spannend en mag nu! Waren er voor die tijd de opvoedkundige versjes van Van Alphen (Jantje zag eens pruimen hangen) met enorm brave kindertjes, die als ze toch iets stouts deden zwaar gestraft werden, nu waren er Jip en janneke die kattenkwaad uithaalden. Dit was een manier van opvoeden die opkwam in de jaren ’50.
Een ander voorbeeld is Krassen in het tafelblad van Guus Kuijer. Een kinderboek waarin de oma van Madelief is overleden, en waarin zij er in gesprek met haar opa achter komt wat voor vrouw oma echt was. In de jaren ’70 werd er grote waarde gehecht aan de kinderblik, waarmee je kritisch naar de wereld kan kijken. Zo kantelt het beeld van de oma in Krassen in het tafelblad naar aanleiding van vragen die Madelief stelt aan haar opa. We krijgen begrip en mededogen voor de oma, die eerst een onaardige koude vrouw leek.
Ik denk dat iedereen wel een klassieker heeft uit zijn jeugd, en sommige mensen wel meer dan een. Mijn klassieker aller tijden is De kinderen van Bolderburen van Astrid Lindgren. Ik las het keer op keer en kon geen genoeg krijgen van het leven op het Zweedse platteland. Die zomers! Die kerstvieringen! Het is een wonder dat ik pas een keer in Zweden ben geweest, want wat was het leuk in het Zweden van Astrid Lindgren!
Ik stel voor dat je bedenkt wat jouw klassieker is, en dat je die dan gaat lezen onder de kerstboom. Fijne kerstvakantie!
Nog geen reacties.