Een kinderboekenblog schrijven. Dat is een stap verder dan kinderboeken lezen.
Ik lees al mijn hele leven kinderboeken, ik merkte helemaal niet dat ik in de tussentijd een groot mens was geworden!
Oke, tijdens mijn studie Nederlands moest ik natuurlijk Echte Literatuur lezen.
En dat was ook leuk hoor, Een nagelaten bekentenis van Emants hield me een nacht wakker, en De boeken der kleine zielenvan Couperus vond ik verrassend leuk.
Maar… daar was het college Jeugdliteratuur! Nu mocht ik weer officieel Kinderboeken lezen! Ik mocht scripties maken over o.a. Astrid Lindgren, mijn lievelingsschrijfster. En zelfs mijn afstudeerscriptie ging over kinderboeken.
Wel over moeilijke kinderboeken oftewel hermetische kinderboeken. In die tijd (oma vertelt) was er een discussie dat de gouden griffel voortdurend werd uitgereikt aan kinderboeken die kinderen helemaal niet leuk vonden. Moeilijke boeken, met meerdere lagen, en diepere betekenissen (waar op zich niets tegen is!).
Ik heb 3 van die boeken (dat waren Annetje Lie in het holst van de nacht, Kleine Sofie en Lange Wapper, en Lieveling boterbloem) laten lezen aan groepen kinderen, en zo vond ik mijn roeping, namelijk: jeugbibliothecaris worden.
Met welk boek zal ik deze eerste blog nou eens beginnen?
Met Groene eieren met ham, van dr Seuss, een van de eerste boeken die ik las toen ik kon lezen? Ik ken het nog steeds bijna uit mijn hoofd!
Of met het (inmiddels Hema-)Rupsje Nooitgenoeg? Hij at door de bladzijden heen!
Of met de boeken van Astrid Lindgren? Met de kinderen Madieke, Liesbeth, Anna, Bosse, Lasse, Emiel, Tommie, Annika, Pippi, die in houten huizen woonden, met een bos in de buurt waar je bosaardbeitjes kon plukken en die heerlijke kerstmissen vierden met allerlei lekker eten zoals gehaktballetjes!
Of zal ik beginnen met Pim en Pom? Daar komen gevleugelde uitdrukkingen vandaan, zoals een potje breken (de vrouw had gezegd: die poezen kunnen bij mij wel een potje breken, dus dat deden ze dan echt), of het Iefbusje (pepervaatje)….of Chinees eten, er kwam een Chinees thuis voor de catering, en Pim en Pom dachten dat de Chinees zou worden opgegeten…
Of zal ik beginnen met de dwarse boeken van Roald Dahl? Uit Daantje de wereldkampioen leerden we dat fazanten van rozijnen houden, Daantje en zijn vader vingen de fazanten door rozijnen te vullen met slaapmiddel. Wij lokten op Terschelling op deze manier vele fazanten, ze aten rozijnen uit onze hand!
Of zal ik beginnen met de boeken waarin dingen gebeuren die niet kunnen maar die o zo leuk zouden zijn? Bijvoorbeeld zelf een soort vliegtuig maken (van bobbistiek), of een heel sterke vriendin hebben die iedereen aankan (Pippi), of in een wonderlijke chocoladefabriek rondkijken waar kleine mannetjes werken (oempa loempa’s), of een vriendje hebben met een propellortje op zijn rug die op het dak woont, en die zichzelf een man in de beste jaren van zijn leven noemt (Karlsson).
Of zal ik beginnen met al die prachtige boeken die ik las over de Tweede Wereld Oorlog? (Alan en Naomi, De schuilplaats, de trilogie van Annika Thor, Wie niet weg is wordt gezien, Mosje en Reizele, Oorlog zonder vrienden, Allemaal willen we de hemel etc etc)
Het is duidelijk: stof genoeg voor een blog over kinderboeken!